Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [55]mijn vijandin zal [het] zien, en schaamte zal haar bedekken; die tot mij zegt: Waar is de HEERE, uw God? Mijn ogen zullen aan haar [56]zien; [57]nu zal zij worden tot vertreding, als [58]slijk der straten. 55. Anders: Gij [o Heere] zult mijne vijandin aanzien, [te weten, met een toornig aangezicht] en haar [met] schaamte bedekken. 56. Te weten, mijne begeerte, verwachting; of Gods rechtvaardige wraak. Zie Ps.54:9 met de aantekening. 57. Dat is, alhaast, het zal niet lang duren, gelijk in hfdst.4 vs.10, en hfdst.5 vs.3. 58. Dat is, tot de uiterste schande en versmaadheid gebracht worden. Zie Job 30:19; Jes.41:25; Ps.40:3, met de aantekening; idem 2 Sam.22:43, en Ps.18:43.